Rhesus D
Als je Rhesus D-negatief bent, krijg je in week 27 een extra bloedonderzoek om te controleren of er geen Rhesus-antistoffen aanwezig zijn. Ook bepaalt het laboratorium de Rhesus D-bloedgroep van het kind. Zij gebruiken daarvoor erfelijk materiaal (DNA) van het kind dat in kleine hoeveelheden aanwezig is in jouw bloed.
Indien er (het komt zeer weinig voor) wel antistoffen gevonden worden, dan vindt er nader onderzoek plaats. Hebben jij en je kind dezelfde Rhesus D-bloedgroep, dan kun je geen antistoffen aanmaken tegen de Rhesus D-bloedgroep van je kind.
Als na dit onderzoek blijkt dat het kind Rhesus D-positief is, kun je antistoffen aanmaken tegen het bloed van je kind. Om dat te voorkomen krijg je bij de controle bij 30 weken een injectie met anti-Rhesus D-immunoglobuline. Deze immunoglobuline zorgt ervoor dat eventuele antistoffen die niet getraceerd zijn, afgekapseld worden en niet bij de baby komen. De baby loopt geen risico van deze injectie. Na de bevalling krijg je nogmaals een injectie met anti-rhesus-D-immunoglobuline.
Als je rhesus D-negatief bent en je hebt een ingreep ondergaan tijdens de zwangerschap, dan krijg je sowieso anti D. ( o.a. miskraam, abortus, vruchtwaterpunctie maar ook na een flinke val of ander ongeluk)
Wil je meer lezen:
Rhesus-bloedgroep tijdens de zwangerschap. Wat moet u weten?