Erfelijke aandoeningen
Het overgrote deel van de kinderen wordt gezond geboren; 3 tot 5 procent komt ter wereld met een aangeboren afwijking. Zo’n afwijking kan ontstaan door erfelijke invloeden of door invloeden van buiten. Bij veel aandoeningen gaat het om een combinatie van beide. En vaak blijft onduidelijk wat de oorzaak is geweest.
Erfelijke aandoeningen zijn niet te voorkomen door een gezonde levensstijl. Maar als kinderwensers al vóór de zwangerschap weten dat ze een verhoogd risico lopen, kunnen ze een keuze maken. Een keuze voor onderzoek tijdens, of zelfs voor de zwangerschap. Of voor een alternatieve manier om zwanger te worden – met zaad of een eicel van een donor bijvoorbeeld. Zo kunnen ze de kans op een kind met een erfelijke afwijking verkleinen. Accepteren ze het risico, dan kunnen ze zich voorbereiden op een kind dat misschien een aandoening heeft.
Daarom is het nuttig om voor het zwanger worden te checken of je een verhoogd risico loopt om een kind met een aandoening te krijgen.
Indien nodig, zullen wij je verwijzen naar een klinisch genetisch centrum voor een uitgebreid gesprek en eventueel een erfelijkheidsonderzoek.
Kijk voor meer informatie ook eens op de site van het erfocentrum.